De inlijding voor de Weissensee
Wat
vooraf ging:
In feite ligt de schuld bij mijn - in 1990 -
zesjarig dochtertje. Ze was toen al helemaal bezeten van
schaatsen en krabbelde enthousiast over het bevroren slootje
achter ons huis. Mijn eigen schaatsen was ik een slordige twintig
jaar geleden verloren tijdens één van de verhuizingen, dus kon
ik tot mijn grote spijt niet met haar meeschaatsen.
Een buurvrouw, die had gehoord dat ik schaatsloos was, bracht
toevallig die tijd een bezoek aan een fancy-fair annex
rommelmarkt. Het leek haar een goed idee om voor de somma van
tien gulden (gedateerd: toen hadden we nog guldens! Ik bedoel dus
4,54 Euro) een paar (zesdehands) hockeyschaatsen uit een stoffig
verleden voor mij te kopen. U kent ze vast wel: rood met zwart
leer, model 1957. Maar goed, ik kon tenminste meekrabbelen met
mijn dochter.
Na de vorsteuforie kwam de dooi en het leek ons leuk eens naar de Uithof te gaan: zij op (toen nog) een stel kunstschaatsjes en ikzelf op mijn zwart-rode 1957 hockeyschaatsen. Om professioneel over te komen ging ik verder gehuld in een trainingspak uit ongeveer dezelfde periode. U kunt zich voorstellen dat ik nauwelijks opviel tussen de andere schaatsers op noren met schaatspakken. Was het niet door mijn ietwat afwijkende outfit dan wel door mijn techniek. Toen ik daar de 'snelle jongens op de lange ijzers' bemerkte, was ik verkocht: een maandje later draaide ik - luid krassend - rondjes op mijn eerst 'Vikings'. |
De
schuldvraag:
In 1993 kwam ik, op aanraden van iemand van de ijsbaan, in
contact met een schaatsvereniging. Blijkbaar kwam ik -
telefonisch althans - over als een zeer geroutineerd schaatser,
want ik werd gelijk bij de 'Weissensee-clan' ingedeeld. U kunt
begrijpen dat ik de tweede les al bij een lager groepje werd
ingedeeld. Het kwaad was echter als geschied: bij het gezellige
koffiedrinken was al verschillende malen geopperd dat ook ik
(lees: zelfs ik) mee zou kunnen naar de Weissensee. In het begin
wist ik dit gevoelige voorstel nog te omzeilen, maar op een zeker
moment werd ik echt tot een beslissing gedwongen. Ik besloot het
aan de trainer te vragen. "Wat denk je, zou ik mee kunnen
naar de Weissensee?" vroeg ik voorzichtig. "Zeker,
jochie, je kan nog mee", luidde het antwoord. Pas later
drong tot mij door dat hij met zijn antwoord had bedoeld dat er
nog plaats in de bus was.